• Stakeholderproblemen:
    • Klanten of opdrachtgevers worden ongeduldig, zijn niet tevreden of stellen eisen die je nooit kunt nakomen. Leveranciers presteren niet op tijd of leveren het verkeerde product. Aandeelhouders of bestuurders zitten je constant op de huid of bedreigen je positie. Wetswijzigingen zorgen voor onrust.
  • Gebrek aan overzicht en focus:
    • Mensen lopen als een kip zonder kop rond en vinden alles belangrijk en urgent. Dus blijven er zaken liggen, de kwaliteit blijft achter en werk bestaat vooral uit brandjes blussen. Onzekerheid over de juiste koers of andere leiderschapsissues zijn ook symptomen van gebrek aan overzicht en focus.
  • Gebrek aan onderling vertrouwen:
    • Medewerkers vertrouwen hun collega’s niet of niet meer. Managers hebben geen vertrouwen in hun medewerkers, in elkaar of in hun aandeelhouders, bestuurders of partnerpartijen. Er is niet genoeg draagvlak. Medewerkers hebben het idee dat ze er alleen voor staan, niet gehoord worden of er niet toe doen. Mensen voelen zich onveilig in de organisatie.
  • Micromanagement en controledrang:
    • Managers bemoeien zich te veel met de inhoud of zetten medewerkers onder druk. Managers controleren elke stap die een medewerker zet of willen elke activiteit tot in detail beschreven en uitgevoerd zien.
  • Moeizame bedrijfsvoering:
    • Projecten en afdelingen lopen niet lekker. Er is veel vertraging en er zijn irritaties, het overzicht is weg. Planningen zijn niet op orde en producten zijn niet op tijd klaar. Medewerkers geven voorrang aan andere werkzaamheden, al dan niet in opdracht van een andere manager.
  • Moeizame onderlinge samenwerking:
    • Afspraken worden niet nagekomen, afspraken worden verkeerd geïnterpreteerd, het wiel wordt steeds opnieuw uitgevonden en het is ieder voor zich. Medewerkers kampen met irritaties en frustraties, er is roddel en achterklap.
  • Medewerkers die hun verantwoordelijkheid niet nemen:
    • Medewerkers zeggen dat ze iets zullen doen en doen het vervolgens niet; of ze doen precies wat ze is opgedragen en geen stap meer. Ze zijn gedemotiveerd. Of medewerkers zeggen dat ze het druk hebben, maar schuiven intussen het werk zo veel mogelijk van zich af. Of ze denken niet vooruit, waardoor het andere werk vertraging oploopt.
  • Hoog ziekteverzuim en verloop:
    • Er is ziekteverzuim dat gerelateerd is aan werkdruk, stress, burn-outklachten en ontevredenheid op de werkvloer. Nadat ze zijn ingewerkt, besluiten medewerkers hun heil toch maar weer ergens anders te zoeken. Goede mensen vertrekken omdat ze alle veranderingen van de organisatie zat zijn.
  • Miscommunicatie:
    • Hoewel er (vaak uitgebreid) over is gesproken, worden zaken verkeerd begrepen of opgepakt. Managers en medewerkers hebben verschillende verwachtingen van het werk.